Ingediend door Nicole op
Deze lente ben ik na ruim 25 jaar weer gaan tennissen. En
wie kom ik op de baan tegen? Mijn best bespraakte jakhals. Ik was zijn bestaan
bijna vergeten. Totdat ik besloot mijn nieuwe tennismaat te laten zien dat ik
sinds mijn 18E het tennissen echt niet verleerd was. “GVD, K-wijf,
trut”, riep jakhals tegen me na een bal in het net, een dubbel fout of een lob
die buiten de lijn belandt.
Zeker de eerste potjes was ik me nauwelijks bewust van deze
oude vertrouwde bekende, zo gericht op winnen was ik. Daarbij hielp mijn
tegenstander om in deze energie te blijven. Meermalen vloog haar racket over
het veld als zij fout sloeg. En aangezien zij - toen nog - verloor viel het met
mijn agressie relatief mee.
Waarschijnlijk omdat mijn ego voldoende gestreeld was, kreeg ik na 4 à 5 keer wat meer tijd om te reflecteren. Ik zag mezelf ineens staan. Waar komt dit allemaal vandaan, vroeg ik me verbaasd af. En hoe staat het eigenlijk met m’n verinnerlijking van de geweldloze taal - waar ik toch al een paar jaar dagelijks zo niet uurlijks mee bezig ben? Ik begon tijdens het rammen door na te denken over mijn onvervulde behoeften achter deze zelfkritiek.
Zo ook vanochtend, toen ik werkelijk slecht in vorm was en binnen
een half uur met 5-1 achterstond. Ik heb behoefte aan…. winnen. Dat was het
eerste wat in me op kwam. Oké, winnen is geen behoefte en wel een strategie.
Ja, nu ik wist ik het. Ik had behoefte aan bekwaamheid en daarom raakte ik zo
gefrustreerd als ik een bal uit sloeg. Of nee, misschien wilde ik wel erkenning
(omdat ik gewoon beter ben dan m’n maat). Oh, maar dan ben ik weer aan het
vergelijken…..
Plezier, dat was het. En avontuur, dat maakt dat ik soms
keihard (uit) sla, gewoon om te proberen. Die introspecties gaven me lucht en tegelijkertijd
voelde ik nog onrust.
Onder het serveren schoot me ineens te binnen waar het me echt om gaat. Vertrouwen! Het verlangen om te vertrouwen dat ik het (aan) kan, wat er ook op me af komt. Vanuit het contact met die behoefte ging ik serveren. Het werd 5-2 en 5-3. Ik voelde me enthousiast en opgelucht. Bij iedere bal die op me afkwam verbond ik me met ‘vertrouwen’. Ik kreeg het inzicht dat ik mezelf dit ook toewens als trainer. Dat wat er op me afkomt gedurende de training (welke vragen, reacties, interacties) dat ik het vanuit vertrouwen tegemoet kan treden. Het werd 5-4 en toen 6-4 voor mijn maat. Geheel in mijn kracht stelde ik voor nog een set te doen. Binnen een half uur won ik met 6-1. Tussendoor riep ik mijn tennismaat nog ongevraagd toe “probeer te vertrouwen” toen ze haar racket in het net gooide.
Omdat ik waarde hecht aan eerlijkheid en delen vertelde ik haar naderhand dat ik een nieuwe tactiek had: tennissen vanuit vertrouwen. Nu de verinnerlijking nog. En mocht jij ook op geweldloos tennissen zitten, ik ben benieuwd naar jouw ervaringen.